Roberto Bolaño: Leven en werk
Chileens schrijver en dichter

Roberto Bolaño

 Geboren 28 april 1953, Santiago'Chili 

Overleden:  15 juli 2003, Hospital Universitario Vall d'  Hebron, Barcelona, Spanje 

Huwelijkspartner: Carolina López (geh. 1985–2003) 

Kinderen: Lautaro Bolaño, Alexandra Bolaño

Prijzen: Premio Rómulo Gallegos, National Book Critics Circle Award for Fiction 


Jeugd in Chili

De vader van Bolaño was een vrachtwagenchauffeur (die ook bokser was) en zijn moeder was lerares wiskunde. Hij en zijn zus brachten hun vroege jaren door in het zuidelijke kustgebied  van Chili. Naar eigen zeggen was hij mager, bijziend en zat meestal met zijn neus in de boeken. Hij was dyslectisch en werd vaak gepest op school, waar hij zich een buitenstaander voelde. Hij kwam uit een gezin uit de lagere middenklasse en hoewel zijn moeder een lezer was van bestsellers, waren ze geen intellectuele familie. Hij had een jongere zus. Hij was tien toen hij aan zijn eerste baan begon en buskaartjes verkocht op de route Quilpué-Valparaiso. Hij bracht het grootste deel van zijn jeugd door in Los Ángeles, Bío Bío.


Verhuizing Naar Mexico

In 1968 verhuisde hij met zijn familie naar Mexico-Stad, stopte met school, werkte als journalist en werd actief in linkse politieke doelen. 


Terug Naar Chili

Een belangrijke periode in het leven van Bolaño  die ook meerdere malen in zijn boeken voorkomt, vond plaats in 1973, toen hij Mexico verliet naar Chili om "de revolutie te helpen opbouwen" door de democratisch-socialistische regering van Salvador Allende te steunen. Na de rechtse militaire coup van Augusto Pinochet tegen Allende, werd Bolaño gearresteerd op verdenking van het zijn van een "terrorist" en bracht hij acht dagen in hechtenis door. Hij werd gered door twee voormalige klasgenoten die gevangenisbewakers waren geworden. Bolaño beschrijft deze ervaring in het verhaal "Dance Card". Volgens de versie van de gebeurtenissen die hij in dit verhaal geeft, werd hij niet gemarteld zoals hij had verwacht, maar "in de kleine uurtjes kon ik horen hoe ze anderen martelden; ik kon niet slapen en er was niets te lezen behalve een tijdschrift in het Engels dat iemand had achtergelaten. Het enige interessante artikel daarin ging over een huis dat ooit van Dylan Thomas was geweest. Ik kwam uit dat gat dankzij een paar rechercheurs die bij mij op de middelbare school hadden gezeten."

Deze episode wordt ook zo verteld,  dan vanuit het perspectief van Bolaño's voormalige klasgenoten, in het verhaal 'Detectives'. Toch hebben Bolaño's Mexicaanse vrienden uit die tijd sinds 2009 twijfels gezaaid over de vraag of hij in 1973 überhaupt in Chili was.

Bolaño had tegenstrijdige gevoelens over zijn geboorteland. Hij was in Chili berucht vanwege zijn felle aanvallen op Isabel Allende en andere leden van het literaire establishment.  "Hij paste niet in Chili, en de afwijzing die hij ervoer liet hem vrij om te zeggen wat hij wilde, wat een goede zaak kan zijn voor een schrijver", aldus de Chileens-Argentijnse romanschrijver en toneelschrijver Ariel Dorfman.


Toch Weer Terug Naar Mexico

Bij zijn terugkeer over land van Chili naar Mexico in 1974, zou Bolaño een intermezzo in El Salvador hebben doorgebracht, doorgebracht in het gezelschap van de dichter Roque Dalton en de guerrillastrijders van het Nationale Bevrijdingsfront van Farabundo Martí, hoewel de waarheid hiervan in twijfel wordt getrokken.

Bolaño, een atheïst sinds zijn jeugd, was eind zestiger jaren een trotskist geworden en in 1975 een van de oprichters van Infra Realismo (infra realisme), een kleine poëtische beweging. Hij parodieerde liefdevol aspecten van de beweging in “De wilde Detectives”.

Bij zijn terugkeer naar Mexico leefde hij als een literair enfant terrible en een bohemien dichter.  Zijn redacteur Jorge Herralde herinnert hem in die tijd als  "een professionele provocateur die door alle uitgeverijen gevreesd werd, ook al was hij onbekend en zonder enige roem, wel gaf hij veelvuldig met grote inzet literaire presentaties en lezingen". 


Naar Spanje

Bolaño verhuisde in 1977 naar Europa en ging uiteindelijk naar Spanje, waar hij trouwde en zich vestigde aan de Middellandse Zeekust bij Barcelona, ​​aan de Costa Brava, waar hij werkte als afwasser, campingbeheerder, piccolo en vuilnisophaler.  Hij gebruikte zijn vrije tijd om te schrijven. Van de jaren 80 tot aan zijn dood woonde hij in de kleine Catalaanse badplaats Blanes.

Hij ging door met poëzie,totdat hij net veertig oud overging op fictie. In een interview zei Bolaño dat hij fictie begon te schrijven omdat hij zich verantwoordelijk voelde voor het toekomstige financiële welzijn van zijn gezin .Hij wist dat hij de inkomsten van een dichter nooit voldoende zou zijn om er met een gezin van te kunnen leven. Dit werd bevestigd door Jorge Herralde, die uitlegde dat Bolaño "zijn spaarzame beatnik-bestaan ​​verliet" omdat de geboorte van zijn zoon in 1990 hem deed besluiten "dat hij verantwoordelijk was voor de toekomst van zijn gezin en dat het gemakkelijker zou zijn om de kost te verdienen door het schrijven van  fictie."  Hij begon korte verhalen te schrijven, die hij naar alle mogelijke wedstrijden op stuurde onder verschillende titels. Af en toe won hij, wat hem een mager bestaan opleverde. Uiteindelijk werd hij door een uitgever ontdekt.
Hij bleef zichzelf echter in de eerste plaats als dichter beschouwen, en een verzameling van zijn verzen, verspreid over 20 jaar, werd in 2000 gepubliceerd onder de titel Los perros romanticos (De romantische honden).


Afnemende Gezondheid en Sterven

De dood van Bolaño in 2003 kwam na een lange periode van afnemende gezondheid. Hij leed aan lever falen en stond op een wachtlijst voor levertransplantatie tijdens het werken aan 2666; hij was de derde op de lijst op het moment van zijn dood.

Zes weken voor zijn dood begroetten Bolaño's mede-Latijns-Amerikaanse romanschrijvers hem als de belangrijkste figuur van zijn generatie tijdens een internationale conferentie die hij bijwoonde in Sevilla. Onder hen waren  zijn beste vrienden:  de romanschrijvers Rodrigo Fresán en Enrique Vila-Matas. Fresán's eerbetoon omvatte de verklaring dat "Roberto opkwam als schrijver in een tijd waarin Latijns-Amerika niet langer in utopieën geloofde, toen het paradijs een hel was geworden, en dat gevoel van monsterlijkheid en wakkere nachtmerries en constante vlucht voor iets afschuwelijks doordringt 2666 en al zijn werk”. "Zijn boeken zijn politiek", merkte Fresán ook op, "maar op een manier die meer persoonlijk is dan militant of demagogisch, meer verwant aan het sfeer van denken bij de beatniks dan aan de opvattingen van zijn eigen babyboomgeneratie." Volgens Fresán was hij "uniek in zijn soort, een schrijver die werkte zonder een vangnet, die alles uit de kast haalde, zonder remmen, en daarmee een nieuwe manier creëerde om een ​​groot Latijns-Amerikaans schrijver te worden."  Larry Rother van de New York Times schreef: "Bolaño maakte grapjes over het 'postume' en zei dat het woord 'klinkt als de naam van een Romeinse gladiator, iemand die ongeslagen is', en hij zou ongetwijfeld geamuseerd zijn om te zien hoe zijn oeuvre  een wederopstanding doormaakt na zijn overlijden. ​​nu hij dood is."
 Op 1 juli 2003 werd hij opgenomen in het ziekenhuis met leverfalen in het Vall d'Hebron Universitair Ziekenhuis in Barcelona, ​​waar hij stierf op 15 juli.

Bolaño liet zijn Spaanse vrouw en  twee kinderen na.  In zijn laatste interview, gepubliceerd door de Mexicaanse editie van Playboy magazine, zei Bolaño dat hij zichzelf als een Latijns-Amerikaan beschouwde, eraan toevoegend dat "mijn enige land mijn twee kinderen en mijn vrouw zijn en misschien, hoewel op de tweede plaats, sommige momenten, straten, gezichten of boeken die in mij zijn..."


Vertaalde en bewerkte tekst van Wikipedia.   

Bron:  https://en.wikipedia.org/wiki/Roberto_Bola%C3%B1o

 
 
 
E-mailen
Map
Info